Programmatische aanpak onderwijshuisvesting

Laten we beginnen met de conclusie: je kunt het niet alleen. Bij huisvesting van onderwijs zijn meerdere partijen betrokken. Uiteenlopende belangen, versnippering van zowel kennis als verantwoordelijkheden en begrensde budgetten maken vernieuwing van schoolgebouwen complex. Dit alles leidt tot uitstel of vertraging. Regie op een collectieve aanpak van onderwijshuisvesting is nodig, in lijn met het landelijke Programma Onderwijshuisvesting (POHV). Wij zien in de praktijk dat slimme samenwerking het mogelijk maakt om losse projecten te clusteren en daardoor te profiteren van de voordelen van schaalvergroting.

Draaijer heeft in de praktijk laten zien hoe succesvol en collectief vernieuwen van huisvesting er uit ziet. Met een programmatische aanpak zorgen wij voor krachtige samenwerking, een soepel proces en een efficiënte inzet van tijd en middelen. Zo verzachten – of zelfs elimineren – we financiële, juridische en systemische knelpunten en verhogen we de realisatiesnelheid.

Het resultaat? Toekomstbestendige en prettige onderwijsgebouwen. Met oog voor huidige en toekomstige eisen op het gebied van duurzaamheid, gezondheid en functionaliteit.

Draaijer denkt strategisch mee, vanaf het allereerste begin. Wij adviseren en ondersteunen tot en met de uitvoering, zodat je niet langer in de greep bent van een groeiende onderhoudsachterstand, oplopende bijkomende kosten en vervolgens (wederom) uitstel van investeringen in huisvesting.

Samen doorbreken we deze vicieuze cirkel en maken we vooruitstrevende vernieuwing van onderwijsvastgoed mogelijk. Integraal, binnen budget én in een hoger tempo.

Het Programma Onderwijshuisvesting is een initiatief van het ministerie van OCW en wordt gedragen door de PO-Raad, de VO-raad en de VNG. Het programmabureau wordt uitgevoerd door Invest-NL en Kenniscentrum Ruimte-OK. Draaijer helpt met de ontwikkeling van het programma. In leerlabs staat de ontwikkeling van repeteerbare en gestandaardiseerde producten, procedures en werkprocessen centraal.

Door bij alle deelnemende projecten een gelijksoortige werkwijze te hanteren, is het niet meer nodig bij ieder project steeds opnieuw de delen van het proces te organiseren. Dit draagt bij aan een verdere standaardisatie van de opgave.